Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. Het gaat hier om een deel van de geschieden

Mijn foto
Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. De informatie komt van foto's en brieven van Pieter Deys (1880-1945), de vader van Katy (1904-1977) Frits (1906-1949) en Adolf (1908-1940). Pieter was getrouwd met Sophia Draaijer (1872-1932). Frits trouwde met Els Nelson (1908-2004). Zij kregen 4 kinderen, mijn vader Henk (1932-2023), Willem (1934? als baby overleden), Bob (1935) en Els (1937).

donderdag 26 augustus 2021

Maart 1931 (3); M'Griep

'De groote, groene, gevaarlijke, West-Afrikaansche geest, the Swift Walker, M'Shimba-M'Shamba, die dwars door de oerwouden heenloopt en de zwaarste en taaiste boomen omwortelt en omgooit, diezelfde M'Shimba-M'Shamba heeft hier in Europa een evenknie. Dat is M'Griep.'*

Het zou een mooie dood zijn, bedenkt Pieter zich als hij enkele dagen aan bed is gekluisterd door de griep. 'Zelfs deze taaie die nooit iets mankeert, of althans het altijd nog kan doen voorkomen dat hij niets mankeert, kreeg Dinsdagmorgen zoo'n geweldige opstopper en voelde zoo ten lappenmande, dat hij uit eigen beweging om den dokter stuurde.'
Pieter sleept zich toch even uit bed, voor een belangrijke avond bij de loge Concord, maar daardoor wordt hij alleen maar zieker.
Nu hij dit schrijft (op vrijdag), is hij koortsvrij en heeft hij alleen nog last van een zenuwontsteking in zijn nek. De periode in bed heeft hem wel aan het denken gezet. Het lijkt hem wel wat om "in 't harrennas gesturreve" te zijn, zonder pijn en anderen tot last te zijn geweest.
'Maar wat me ook prettig doodgaan lijkt is eenige dagen hooge koorts, jezelf heel moe voelen en als maar weg voelen zinken en dan zoo zaliglijk moe op engelenvleugelen ins Blaue hineingetragen zu werden.'

Pieter is niet de enige met koorts. Er heerst een griepepidemie. Een natuurverschijnsel dat, zoals een vitale boom door een paar miljoen bladluizen kan worden geveld, ook mensen door een X aantal microben aanvalt. Om maar te zwijgen van de slachtoffers van de cholera- of pestepidemiën in Brits en Nederlands-Indië.
'Daar gaan de menschen met duizenden per maand.'
Hoe het mogelijk is dat er mensen zijn die bij 'dergelijke natuur-massa-moorden nog aan een bestierende Voorzienigheid kunnen geloven', dat heeft Pieter nooit begrepen, nou ja, nooit, in ieder geval zolang hij zelf kan denken.

Op zondag gaan Pieter en Moeder naar Den Haag op bezoek bij 'de nieuw gedolven nicht [...] en nieuw-bakken tante Cor', die de dag daarvoor met Katy naar een schouwburgvoorstelling is geweest. De dame blijkt in een heuse kunstenaarsomgeving te wonen, met allerlei bezienswaardigheden en bezittingswaardigheden: klokken ('zooals de onze maar dan mooier'), pendules, schilderijen, oud glas, porcelein, aardewerk, 'soap-stone bij de vleet', wapens, kleden doeken, enzovoort. Ze bezoeken ook het atelier van de overleden man van tante Cor, 'zeer bekend kunstschilder geheeten Van Rhijnnen.'**
Tante Cor probeert 'in haar volle kracht als verkoopster' wat kleine paneeltjes te slijten 'die dan "Zoo aardig waren tegen St.Nic. of Kersttijd en die dan voor 'n gulden of vijfentwintig gingen - dat kan IEDEREEN nog wel eens doen."'
Pieter die het 'als heer vermomd' aanhoort, kan niet weigeren en koopt een aardig werk. 'Alweer paradoxisch gesproken zou ik hier met Adolf durven zeggen dat die doeken je doen ondergaan de WERKING van RUST.
De goede man 
'behoorde tot de Haagse School en heeft nooit meegedaan aan de vele "ismen" waar de kunst mee geplaagd is geweest, of -misschien - kon ik beter zeggen: een van de "ismen" die de kunst van heden, als zoovele kinderziekten, noodzakelijkerwijze begeleiden op haar weg naar de kunst van morgen.'
De brieven uit Londen en Indië worden voorgelezen. Katy brengt ze vervolgens naar de Conradkade (de foto is van het uitzicht daar) voor de ouders van Els.

*de legende van de Swift Walker is opgetekend in een verhaal van Edgar Wallace (gepubliceerd in 1912), journalist en (veel)schrijver van misdaadthrillers. Het behoort tot een reeks die hij schreef met Afrika gerelateerde detective verhalen (de Sanders serie). Het verhaal begint als volgt:
'THEY have a legend in the Akasava country of a green devil. He is taller than the trees, swifter than the leopard, more terrible than all other ghosts, for he is green - the fresh young green of the trees in spring - and has a voice that is a strangled bark, like the hateful, rasping gr-r-r- of a wounded crocodile.'

** Johannes (Jan) van Rhijnnen (1859 - 1927) was een schilder, tekenaar, etser en aquarellist. Opgeleid in Den Haag werkte hij daar, in Scherpenzeel (wij noemden dat vroeger 't Schaerepedaerp') en Scheveningen en op diverse plekken in het buitenland. De schilderijen en aquarellen waren vooral van duinlandschappen en bos- en riviergezichten. Het werk van Johannes wordt wel gerekend tot de 'nabloei' van de Haagse School. Er worden nog steeds stukken te koop aangeboden/geveild. Het schiderij hierboven afgebeeld is van Johannes' hand.
   
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

1880-1945; Pieters cv 1893-1915

Het is weer eens tijd voor een update van de informatie rond Pieter Deys. Ik probeer zijn 'werkzame' leven op een rijtje te zetten e...