Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. Het gaat hier om een deel van de geschieden

Mijn foto
Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. De informatie komt van foto's en brieven van Pieter Deys (1880-1945), de vader van Katy (1904-1977) Frits (1906-1949) en Adolf (1908-1940). Pieter was getrouwd met Sophia Draaijer (1872-1932). Frits trouwde met Els Nelson (1908-2004). Zij kregen 4 kinderen, mijn vader Henk (1932-2023), Willem (1934? als baby overleden), Bob (1935) en Els (1937).

vrijdag 30 december 2022

Juni 1926 (1); Deys dit is niet zoo

In deze maand plakt Pieter weer heel wat krantenartikelen en weekoverzichten in, vooral uit de NRC. Hij schrijft weinig tijd te hebben gehad om belangrijke zaken op te tekenen en papieren te sorteren. Dat komt mede doordat hij zich waagt aan een lang gedicht voor zijn biljardclubkennis die dit samen met zijn vrouw in een tweegesprek zal voordragen op het 50-jarig huwelijksfeest van een bevriend leverancier in België.* 
Het is een 'revue' van maar liefst 16 pagina's. Pieter is ermee in zijn sas en zo mede zijn vriend, al is er wel enige wrijving ontstaan. Dat lezen we in een brief die de vriend (A.E. Braat) achteraf aan Pieter schrijft. 
'11 Juni '26 Amice,
Hedenmiddag toen ik je sprak, was ik werkelijk geschrokken en drong het op dat moment tot mij door, dat je au fond gelijk hadt en ben je dankbaar dat je me ronduit midden in mijn gezicht geuit hebt en ik was min of meer ontdaan. Eerstens omdat ik voelde dat van hetgeen je zeide jezelf last hadt en ik aangezien werd voor onhartelijk en onverschillig, Deys dit is niet zoo, al is alle schijn tegen mij en dit zeg ik je, dit is onwaar. Een fout heb ik gemaakt en had je natuurlijk even op kunnen bellen, maar hiervoor is ook een excuus [...]'
Braat noemt vervolgens op waar hij de afgelopen dagen naar toe is geweest voor werk en hij vertelt dat hij na vier dagen feesten rond het jubileum 'werkelijk niet tot normaal denken' in staat is geweest.
'Mag ik je dan nu vertellen dat ik met je revue een reuzensucces heb gehad en ik van menigeen en vooral zij die het goed verstaan hebben een handdruk heb gehad voor de geestige en ook nog meer voor de mooie slotwoorden.'
De enorme waardering moet ook spreken uit het feit dat Braat meteen 's nachts het geheel heeft laten drukken, zodat alle gasten mee konden lezen, vooral met 'de laatste wenschuitspreking. Deze was buitengewoon fijngevoelig en vond ik het mooist van alles wat uit je is gekomen.'
Dat de bruid dit ook erg mooi heeft gevonden, blijkt uit een spontane zoen voor Braat. 'Dat deed me goed, al was zij over de 70 jaar, Deys, deze kus hoort jou eigenlijk toe.'
En nogmaals schrijft deze man dat hij er in de voorgaande dagen niet gereed voor was om Pieter officieel te bedanken, iets wat hij niet over de telefoon wilde doen. 
'Ik heb er over loopen denken in welke vorm ik je de kus, als symbool van mijn dank kon overbrengen in de vorm van een souvenir en heb dit heden middag eerst vernomen. Ik twijfel niet of je zult me wel voldoende kennen om te weten, dat ik je werk waardeer en zal blijven waardeeren en neem aan, je na dezen brief weer de oude Deys ben. In deze verhouding teruggekeerd wil ik je aanbieden iets wat je als man dagelijks kunt gebruiken en voeg hier nog iets bij wat je thuis kunt gebruiken.'
Helaas is nog niet duidelijk wat de geschenken inhouden, maar Pieter mag een keuze maken uit iets in een koker en dan alles wat hij niet wil hebben, teruggeven aan de leverancier. Vervolgens zal Braat er een inscriptie in laten maken, 'want zonder dat zou het geen waarde hebben'. Dan is hij ervan overtuigd dat de twee vrienden elkaar na brief en cadeau's weer gewoon de hand kunnen geven 'zonder verder omhaal, waarna ik zeker weet, jij Deys blijft, waarvoor ik je gehouden heb.'
Braat hoopt dat Deys nu ook begrijpt waarom hij er bij de ontmoeting zo snel vandoor ging en dat ze elkaar snel weer eens zullen ontmoeten.
Het is wel duidelijk dat deze beste man diep door het stof gaat, waarschijnlijk omdat Pieter hem heeft verweten niet tijdig zijn enorme waardering uit te spreken en Pieter te bedanken voor zijn schitterende werk. We kennen de beste man zo langzamerhand genoeg om ons zo'n scenario te kunnen voorstellen.
Dan schrijft Pieter iets verderop naast het ingeplakte reviueboekje: 
'In nevenstaande "Revue" staan veel verminkingen en onbegrijpelijkheden, slechte maten enz. Die zijn er door mijn vriend Braat ingebracht. OP door hem verstrekte gegevens heb ik dit rijmwerk met veel haast gemaakt, niet denkende dat hij het zou laten drukken. Hij heeft er enorm veel succes mee gehad.
Gisteren kreeg ik als blijk van erkentelijkheid een zilveren cigarettenkoker, een notenhouten sigaren- en sigarettenkist met koperen banden en 100 cigaretten. 
'n Beetje veel!'

* Pierre Verstrepen was een steenbakker in Boom België. Als we de referenties hieraan van Pieter mogen geloven, dan was deze Belg zeer succesvol in zijn vak en de eerste die machinaal stenen ging bakken.
Een indruk van de revue:
'Ach mensch, ik sprak niet van kind'ren,
Dat werk heeft hij lang reeds gestaakt.
Mij dunkt dat zou nu slechts hind'ren
Genoeg heeft hij daarvan gemaakt.
Neen, vrouw, ik sprak van steenen,
Die hij machinaal fabriceert;
Veel tijd ging daar vroeger mee henen,
Maar hij heeft 't ze anders geleerd.
Niet minder dan veertig millioenen
Maakt nu de fabriek in 'n jaar
En z'n dochters zijn ook om te zoenen.
Ja, ja, wat Pierre deed was klaar.'
In een archief vind ik dat de steenhouwerij van Verstrepen in 1924 ophield te bestaan door het overlijden van twee broers. Ik denk dat Pierre ook toen al met pensioen was. 

donderdag 29 december 2022

Mei 1926 (7 bis bis); uitzuigers!

Nee, over het godsdienstonderwijs is Pieter nog niet uitgepraat. Hij heeft nog een aantal pamfletten, die hij inplakt. Ze dateren van 1869 en 1870. Daarbij geeft hij uiteraard zijn mening, die wederom niet ongezouten is. 
'Reeds in 1869 en daarvoor begon de schoolstrijd die tot op heden voortduurt. Daar leert men de Christelijke tafels van Vermenigvuldiging, Protestantsche aardrijkskunde, Hervormd lezen, Doleerende geschiedenis des Vaderlands. Want toen Willem van Oranje een verbond had gesloten met den Heer des Heeren, toen kon hij zijn soldaten hunnen medemenschen laten vermoorden in naam van God en in de liefde van Jezus Christus en dier gekruisigd Nederland is sedert dien tijd geregeerd door den God van Oranje. [...]
Bont en blauw betaalt men zich aan belastingen, alleen door het Christelijk militarisme en de schoolstrijd. Iedere secte, de Roomsche voorop, willen een eigen school. Dat kost alles aparte gebouwen, aparte onderwijskrachten, aparte leermiddelen. 
Nederland is in dat opzicht wel het ongelukkigste land dat ik ken. Op het oogenblik zijn de geestelijke stromingen verdeeld in 'n kleine 100 godsdiensten en secten, die nu reeds jarenlang tegen elkaar ingaan en de staats- en algemeene welvaartsbelangen ondergeschikt maken aan hun armelijk gedoe.
Uitzuigers, wreedaards en hypocrieten fokt dat geloof. Steeds bedelen ze om geld - als maar geld. De Hervormde kerk heeft zelfs het recht een kerkelijke belasting te heffen. 
Steeds hebben ze den werkman op alle mogelijke manieren en door hongerloonen uitgezogen, maar in een schijnheilig pleidooi voor Zondagsrust wordt er toevallig ook aan den werkman gedacht.'
Hierbij plakt Pieter een pamflet van 'het bestuur van het Genootschap tot bevordering van de christelijke heiliging van den zondag'. Er wordt opgeroepen om de fabrieken te sluiten en niet mee te doen aan de Zondag-ontheiliging, zoals te zien is in Parijs, waar maar weinig mensen nog naar de kerk gaan, en op zondag de winkels en werkplaatsen gewoon open zijn, 'en de arbeider zucht onder de moderne slavernij' enzovoort.
'Ik kan mij nog maar steeds niet begrijpen dat deze laatste groote oorlog hoegenaamd geen verandering in het bekrompen denkvermogen der menschen heeft gebracht. De geillustreerde pers heeft toch jarenlang dag aan dag foto's gepubliceerd van velden vol lijken, treinen en hospitalen vol gewonden, straten vol verminkten, steden en landen vol weduwen en weezen of door smart verteerde ouders.
De bladen hebben volgestaan over de vermoordingen van de Russische Keizersfamilie, de afgezette Duitsche Vorsten; zelfs Willem II van Hohenzollern is door zijn Duitschen god verlaten.
Men heeft platen gezien van de hongersnood in Rusland, men heeft er zelf voor gecollecteerd in alle landen, en bij zoo'n opeenhooping van ellende in een zoo kort tijdsbestek, gevolgd door de zoogenaamde Spaansche Griep die in enkele maanden na den oorlog meer menschen het leven benam dan de geheele oorlog heeft gedaan, prediken de predikers om den broode nog maar steeds een liefderijk Godsbestuur en vertellen van een hemelschen vader zonder wiens wil geen haar van ons hoofd gekrenkt zal worden!'
En nog een pamflet volgt met een intekenlijst voor reizende evangelisten, want dat is een nieuw voorstel en daarvoor moet wel geld komen. In het pamflet staat dat er voor het jaar 1870 in ieder geval door intekening al f 900,- is opgehaald. Dit ontlokt bij Pieter het volgende:
'Uitzuigers! Vijf of zes evangelisten moeten aangesteld worden plus reiskosten op ongeveer f 4000,- per jaar, met z'n allen. Toen reeds begon het "kapitaal" bang te worden . Het volk moest met de gelijkenis van "den armen man en den rijken Lazarus" zoet worden gehouden.
Hebben jullie het hier op aarde nu maar beroerd, arm en miserabel, naderheid [naderhand?] krijg jíj́ 'n palmtak!
En al die Christelijke broeders in den Heere ijveren op onbegrijpelijk felle wijze voor de doodstraf, zeker ook al door geheime angst voor het verlies van hunnen aardsche bezittingen gedreven. Geen een van al die femelaars denkt er aan dat hij zich schatten moet verwerven "die noch de mot, noch de roest verderft!"'
Dit alles is weer aangevuld met een uitreksel uit een artikel van de Haarlemsche Courant en wederom een pamflet. Als 'curiosum uit die jaren' is ook nog een verhandeling uit de 'Kronijk' van het historisch genootschap van Utrecht uit 1865 toegevoegd. De titel luidt: Over de Hollandsche Maagd en den Bijbel op onze oude munt.'



woensdag 28 december 2022

Mei 1926 (7 bis); opstandig gekavel

Pieter graaft nog even door in de herinneringen aan zijn jeugd. Het is niet verwonderlijk, maar wel moedig dat hij zich daar op hele jonge leeftijd aan heeft ontworsteld, al lezen we natuurlijk alleen zijn kant van het verhaal, zoals hij hier vervolgt:
'Even fanatiek als de geheele actie was, werd er onder "de kleine luijden" waaronder deze beweging in de hoofdzaak zat, geld verzameld en werden er Bizondere Scholen gesticht. In die schoollokalen werd in het begin ook kerkdienst gehouden. Onder de eersten die gereed waren, was de school in de Planciusstraat. Al heel spoedig kwamen er kerken’ n.l. de Raamkerk, de Keizersgrachtkerk, de Funekerk en de kerk op de Kromboomsloot. 
Mijn vader nam me mee.
Soms ook nog naar de avonddiensten. Dan zat ik zoo'n dominé aan te staren, ik begreep niets van zijn zalvend of opstandig gekavel, 's mans mond werd hoe lager hoe grooter, ik begon te knikkebollen en werd dan met een flinke stomp in mijn ribben weer tot "de liefde Gods" teruggebracht. Thuis aan de koffietafel kregen we de nabetrachting over de preek tot het tijd voor mij werd om naar de Zondagschool te gaan. Die was van 3 tot 4 of later. Daarvoor moest ik teksten uit mijn hoofd leeren voor mijn vader moest ik de correspondeerende "Zondag" uit de Heidelbergschen Catachismus opzeggen, Zoo waren mijn Zondagen EEN aaneengeschakelde (toen nog niet zuiver bewuste) marteling.

Zoodra de eerste "School met de Bijbel" gereed was, moest ik dáár op. Dat begon ook al met een gebed van den hoofdonderwijzer (die naderhand naar Zuid-Afrika de wijk nam omdat hij onkuische handelingen pleegde met jonge meisjes; de eerste op hem volgende onderwijzer ging het even zoo. Het waren resp. de H.H. J.C. van Eijken  en Boegmans; de Heer Meyer, hoofd van een andere dergelijke school ging het even zoo; een der eerste doleantiepredikanten "hièld het" met zijn barbier. Die domine hing zich op! En zoo gebeurde er meer.

Na het gebed werd een psalm gezongen. - Gezangen waren uit den booze - Om 12 uur sloten wij en om 2 uur begonnen wij weer met een psalm. Om 4 uur eindigden wij met een psalm en dankgebed. 
Bovendien werd er 's morgens op school een hoofdstuk uit den Bijbel gelezen. Thuis had ik dat na het avondeten nog eens en dan nog "bijbelgeschiedenis" als schoolvak. 

Was sagen Sie dazu?
Religion with a vengeance!
Fed up with it, fed up with the hypocrisy of the whole thing. I hate religion down to my very marrow. Every fibre within me is saturated with a red-hot hatred against all dogmatic creeds. I despise every religious professional charlatan. The liars! Selling Gods word for money. The name given to these jobs in England is very appropriate. It is calles " a living" Damn them!

Dit is mijn lijdensjeugd slechts heel verkort aangestipt. Vraag nièt wat daar alles aan vast zat. De beklemming van een Wakend Oog eens Wrekenden Gods steeds op je jonge jongensziel gericht, zonder een sprankje liefde of medegevoel. De leer van de "uitverkiezing" als een nachtmerrie steeds bij je. Die vervloekte "predestinatie" die mijn jeugd heeft verzuurd. Slaag en straf bij het niet vlotte opzeggen van onbegrijpelijke zware frasen als de Catachismus. En dat alles dag in, dag uit, van het opstaan tot het naar bed gaan, Zondags nog erger - nooit vrij van den last, moreel ondergaand in boetegevoel en schuldbesef - in zonde ontvangen en geboren -
Voor al diegenen die het leven der jeugd en der menschen later, op deze wijze beangstigen, bederven en verpesten hoop ik dat er een HEL is, een speciaal heetgestookte HEL van 6000°. 
Amen!'

maandag 26 december 2022

Mei 1926 (7); fanatiek waren ze

Er wordt, door het dagboek van Pieter, weer een tipje van diens levenssluier opgelicht, al heeft dit een lange aanloop. Pieter schrijft onder een lang artikel uit de N.R.C. van 26.5.1926:
'Onder de "wereldschokkende" gebeurtenissen van de laatste maanden mag het geval "Geelkerken" niet worden vergeten.* De geheele zaak in "a nutshell" is deze: - 
Geelkerken leerde dat de slang in het paradijs (zie Genesis) niet daadwerkelijk heeft gesproken!
Hierdoor is Geelkerken beroemd geworden en dat in 1926!
Ik heb deze zaak even aan de vergetelheid willen ontrukken omdat het tot de waarachtige cultuur-curiosa van dezen tijd behoort. Zoo voorzichtig kon G. zich niet uitdrukken of de ketterjagers moesten op die slak zout leggen. Er werd een Synode te Assen bijeengeroepen, waarin na rijp beraad, onder Gods toezicht en de zegenende inspiratie van den "Heiligen Geest" het ultimatum aan G. werd gesteld dat hij binnen 24 uur met zijn handtekening zijn geloof moest bekrachtigen in een woordelijke opvatting van de H. Schrift.
Geschorst uit zijn ambt had men hem reeds en voor het geval hij geteekend zou hebben lag er reeds een venijnige brief van "verbroederlijke" vermaning voor hem klaar!
Hij heeft geweigerd en daarover is al sedert eenige maanden heel wat stof opgewaaid. De jongeren staan heel veel aan zijn kant. Toen er scheuringen in het kerkverbond te verwachten waren heeft men water bij de wijn gedaan en andere predikanten stiekempjes aangehouden. 
Wat een schijnheilige bende! In die kringen ben ik opgegroeid, gelukkig maar tot mijn 12e jaar, maar die jaren zijn dan ook grondig - excuse my language - verpest geweest. Calvijn had men bij zijn geboorte moeten smoren.

Mijn dag begon met een lang ochtengebed, op mijn knieën, voor mijn ledikant. Voor mijn boterham moest ik opzeggen: -
'O Vader, die al 't leven voedt - Kroon deze tafel met uw zegen - En spijs en drenk ons met dit goed - van Uwe milde hand verkregen - Leer ons voor overdaad ons wachten - dat we ons gedragen zoo 't behoort - Leer ons het heilige betrachten - Sterk onze zielen door uw woord - Amen! 

Als ik mijn boterham op had dan kwam het volgende relaas:-
" O Heer wij danken U van harte - voor nooddruft en voor overvloed - daar menig mensch eet brood der smarte - hebt Gij ons mild en wel gevoed - Ach, geef dat onze ziele niet - Aan dit vergank'lijk leven kleev' - maar alles doet dat Gij gebied[t]- En eindelijk eeuwig bij u leev' Amen!

Hetzelfde programma 's middags voor en na de lunch, en nog eens hetzelfde 's avonds. Voor het naar bed gaan een ellenlang gebed weer op m'n knieën voor mijn ledikant, beginnende:
" O, groote Christus, eeuwig licht - niets is bedekt voor Uw gezicht!"
En ik snapte van al die hoogdravigheden niets en mijn ouders begrepen niet hoe zij hunnen heiligste opvattingen op deze wijze profaneerden.'

Maar dit is nog lang niet alles. Ik had n.l. juist den aanvalligen leeftijd van 6 jaren bereikt (1886) toen door Dr. Abraham Kuyper, de latere 1e Minister, Stakingsonderdrukker (1903) Hoofdredacteur v/d Standaard en van "De Heraut", toen in al zijn jeugdigen ijver en vuur een scheiding in de z.g.n. "Groote Kerk" bracht.** Dat was toen op grond van de toelating aan het "Heilig Avondmaal" van degenen die belijdenis deden zonder in het geloof enz. te voldoen aan de eischen die A.K. meende te moeten stellen. Een "Afgescheiden" Gemeente bestond reeds. Fanatiek waren ze. Mijn vader en de heele familie deed mee en iederen Zondag werd ik meegesleurd naar een of ander gebouw dat voor de samenkomst der "doleerenden" - de verstrooiden - was gehuurd.***
Ik herinner me daarvan "Het Gebouw van den Werkenden Stand" "Frascati". Maison Stroucken op de Marnixstraat, tusschen Leidsche Plein en Leidsche Kade. Het heet nu anders.'****

* Hier meer over Johannes Geelkerken  (1879 - 1960). 

** Over de door god gegeven leider Abraham Kuyper (1837 -1920) kun je hier iets meer lezen.

*** Pieter stond aan de kinderschoenen van de doleantie. Lees hier maar. 

**** Maison Stroucken is het huidige theater Bellevue. Toen het in handen kwam van de heer Stroucken (het had daarvoor een heren en dames sociëteit) was het vooral een vergadercentrum, maar er werden ook bokswedstrijden gehouden. 
Het gebouw van den werkenden stand is De Doelen op de Kloveniersburgwal. 





vrijdag 23 december 2022

Mei 1926 (6); ik kan daar voor voelen

Pieter houdt het schrijven in zijn dagboek goed vol. Hij is nu al twee weken aan de slag en gaat nog even door. 
'Heden avond in mijn Loge (De Drie Kolommen) gekozen tot Onderzoeker.

Sedert Jules Vernes zijn boek schreef "De Reis om de Wereld in 80 Dagen" zijn er reeds heel wat menschen geweest die dat romantische verhaal hebben nagevolgd; alleen in steeds vlugger termijn. NOg niet zoo lang geleden is het onder allerelei moeilijkheden gedaan per vliegmachine, door eenige Amerikaansche vliegers. Daarover, is evenals over de Holland_Indië vlucht een boek verscheenen. 
Nu deze weer! Globetrotters zijn een uitwas uit dezen tijd, d.w.z. van de laatste 30 jaren ongeveer. Nu ik dit schrijf herinner ik me, dat ik als negentien à 20-jarigen leeftijd ook eens zoo'n bevlieging heb gehad.* Ik en nog iemand, wie weet ik niet meer, zouden samen op stap gaan; eerst langs den Rijn, vandaar zuidelijk en dan langs den Donau naar Constantinopel, Klein-Azië, Perzië, Afganistan, Indië, China, enz, dat waren zoo de luchtkasteelen die wij zaten te bouwen. God weet waar we ergens een kopje kleiner gemaakt zouden zijn. Ik was reeds begonnen brieven op te stellen aan fabrikanten, die ter wille van de reclame ons het benodigde voor de reis zouden leveren., toen mijn reiskameraad in spé de schrik ervoor kreeg en er maar liever van af zag. Een anderen gek kon ik toen niet vinden, dus is het bij het plan gebleven, waar ik, gezien latere ervaringen, achteraf gezien niets rouwig om ben. Per velocipede, per "pedes apostolorum", per auto, op alle mogelijke manieren zijn die pogingen begonnen en ontijdig beeindigd. Of die rage voort zal duren? Wel mogelijk. Avontuurlijk aangelegde naturen zullen er altijd zijn en de eenigste manier om avontuur te beleven is weg te komen uit het sleurleven. Ik kan daar voor voelen.'
Aan de bovenzijde van de bladzijden heeft Pieter hier toegevoegd:
'(1934 Bij velen zijn deze wereldtochten tegenwoordig wanhoopspogingen om aan den kost te komen, want jongelingen vooral hebben niet de geringste kans om een werkkring te krijgen. De wereld heeft tussen de 30 en 50 millioen werkelozen op 't oogenblik, die toch allemaal moeten leven.)'
Daarna: 
'Mei 28 9.43 naar Amsterdam Amstelhotel to meet Mr. W.C. Thorn, managing director of an advertising bureau. He proved to be a brother macon. Talked my scheme over with him (psychological bureau - call it Kipling Institute)
Maakte de reis naar A'dam in gezelschap van Voskamp die mij de bizonderheden vertelde van het Oerz-roer, waarvoor hij de vertegenwoordiging heeft gekregen. Oerz zeilde bij kalm weer eens op de Elbe en zag een groote boot aankomen. Ieder schip giert, d.w.z. volgt geen rechte lijn en zal dus nolens-volens langer weg afleggen. De positie die Oerz constateerde was als volgt: 


Nu zou men verwachten dat de kopgolf vooraan het schip het hoogst zou zijn aan de zijde van het pijltje in de veronderstelling dat daar de grootste druk is. Neen, hij zag de hoogste kopgolf aan de zijde van het X en kwam daarop tot de conclusie dat een schip door het water schuurt en niet snijdt. Immers wat gebeurt er in werkelijkheid? De geheele schuine lijn (van X af naar achteren ) stuwt het water op. De oplossing van dit vraagstuk is alweer een van de vele eieren van Columbus. Ik zal de prospectus zien te krijgen en hier inplakken, dan behoeft ik niet zooveel te schrijven.

Het Flettner-roer geeft dus den geest en mijn arme Kitchen-rudder waar nog zooveel reizen voor gedaan zijn, zooveel geld en werk in zit, eveneens.
Of de Flettner Rotor ooit iets zal worden.'**

* In augustus 1901 was Pieter terug in Nederland, volgens een aantekening: '13 Aug '01 A'dam Chr. Nat. Boeren Comitée. In '02 is hij even in Brussel en dan weer in Amsterdam. Eind februari 1903 vertrekt hij weer naar Afrika (via Lissabon en Las Palmas). Waarom Pieter in deze jaren Zuid-Afrika heeft verlaten, is mij niet bekend. Maar kort daarna zal hij in Kaapstad met Sophie trouwen.

** De prospectus ontbreekt in het dagboek. En het Oertz (!) roer is nog steeds in gebruik. Het keukenroer (Kitchen rudder), is er in een moderne variant ook nog steeds. Dit principe wordt hier uitgelegd.
Het Flettnerroer geldt tegenwoordig als een betrouwbare, veilige en energiezuinige optie. 



donderdag 22 december 2022

Mei 1926 (5 bis); 't jenevervrouwtje

Daags na de discussie met Fie (Sophie) is Pieter nog niet uitgeschreven over het dienstbode-onderwerp. We krijgen een inkijkje in de 'eigen' ervaring.
'Heden 2e Pinksterdag. Onze dienstbode is vandaag gelukkig uit (Truus) Een dom, lawaaiig schepsel, met een schreeuwstem, die naar de voordeur vliegt als slager, bakker of ander mannelijk bestelpersoneel hier moet zijn. Overigens kletst ze met de meid van den dokter en doet zoo weinig als ze maar eenigszins durft. Op z'n oude-Hollandsch gezegd is 't een slons. 
Onze vorige was net zoo lui, iets minder kletserig en niet zoo vol lawaai. (Annie) Degeen die we dáárvoor hadden heette "Tonia" Die is bij ons geweest van af onze terugkomst in Nederland. 'n Trouwe ouwe ziel. Maar ze dronk. Op 't laatst "zoop" ze.'
Hier is bovenaan de pagina toegevoegd:
'(In Voorschoten noemde de jeugd haar "'t jenevervrouwtje")'
Vervolgens, rondom twee illustraties van de omslagen van Windsor magazine uit 1917-1918, vervolgt Pieter:
'Resultaat hart- lever en miltvergrooting. Toen ze eens op 'n avond geheel buiten westen geraakte hebben wij haar den volgenden dag naar 't ziekenhuis getransporteerd. Niet lang daarna is zij in Utrecht in het begin van 1925 gestorven. 
Wij hebben haar nog opgezocht toen wij ter gelegenheid van Oom Gerard's begrafenis (G.G. van Os) in Utrecht waren (gestorven 21-10-24).'*

En dan wordt het op de volgende pagina weer wat algemener, met bovenaan een toevoeging van 1931: 

'Mijn vriend Van Riet, directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs, vertelde mij dat in Den Haag alleen 15000 Duitsche dienstboden waren. En als statistisch curiosum, dat er in Leeuwarden 600 publieke vrouwen waren. Ik had geschat 50.'

Daarna het volgende:
'Inmiddels heeft het dienstbodevraagstuk heel veel in het dagelijks leven beinvloed. In de eerste plaats moesten vele menschen, die vroeger wèl een meisje hielden door de duurte der tijden ervan af te zien. Onmiddelijk na de oorlog hebben wij hier de Duitsche-dienstbode-rage gehad. Immers in Duitschland werd het geld hoe langer hoe minder waard. Honger en gebrek waren in D. algemeen en heerschten vooral sterk in de kringen der renteniers, gepensioneerden, intelectueelen enz. Dus de middenstanders en en mindere "adel". Het aantal zelfmoorden was in D. erg. Zelfs nu nog komen er soms berichten van een 20-tal per week. 
Door die toestanden was er een formeele meisjes-emigratie uit D. De meesten onzer vrienden en kennissen hadden een Duitsch meisje en dikwijls kon men het treffen dat men een werkelijk net meisje kreeg. Toen de toestanden in D. allengskens verbeterden keerden velen terug, maar toch zijn er nog heel wat overgebleven. 

Wat nu betreft den invloed van het vraagstuk op het maatschappelijk leven, hebben wij dus reeds de duurte genoemd. Menschen die geen dienstbode meer kunnen betalen, gingen kleiner wonen. De benauwde kleine kamers en het ellendige gevoel van "klein-behuisdheid" dat men in den bouw van den tegenwoordigen tijd aantreft, zijn dus voor een groot deel door het dienstbodevraagstuk veroorzaakt. 

De klein-behuisdheid heeft ook alweer diverse moppen in het leven geroepen, als daar zijn:-
dat de hond met zijn staart op en neer moet kwispelen,
dat men uitsluitend gecondenseerde melk moet gebruiken,
dan men het raam open moet zetten om zijn broek aan te trekken enz.

Waar het vraagstuk ongustig op den woningbouw heeft gewerkt, daar heeft het anderzijds veel bijgedragen om het vernuft van den uitvinder te scherpen. Eenigen van die uitvindingen zijn: -
De Fluitketel. Als de huisvrouw in de kamer is kan zijn hooren door het fluiten dat het water kookt in de keuken.
Het Electrische Stijkijzer eenvoudige aansluiting op een stopcontact
De Electr. Stofzuiger.
dito
De Waschmachine
De Vaten Wasch- en droogmachine
De Electr. gedreven Naaimachine
Centrale Verwarming
Electr. Gas- Kooktoestellen, waar men vroeger uitsluitend op het fornuis was aangewezen. In de veronderstelling dat fornuizen wel geheel zullen verdwijnen, gaat een illustratie daarvan hierbij.

Alle hier genoemde artikelen beconcurreeren elkaar op een verschrikkelijke manier. Eenige advertenties die zaken betreffende zullen wel interessant worden tegen den tijd dat deze maatschappij van wanorde en krachtsverspilling geheel ontruimd is. Voor iemand die ook maar heel even nadenkt is dit een geweldige Jan-Klaassen boel. De tijd die aan productie had kunnen worden besteed gaat absoluut verloren in de vele vormen die de concurrentie voor hare bestrijdings- en verkoopsmiddelen moodig heeft. Bovendien, zou de Centrale Verwarming heel wat meer gecentraliseerd kunnen worden al was het alleen maar per blok huizen! Kolentransportbesparing! Alvorens het dienstboden-onderwerp geheel te verlaten zij nog aangestipt dat er geen krant uitkomt zonder dienstbodenmoppen, waarvan een assortiment hierbij:-'
Helaas blijft de pagina daaronder leeg. Maar we hebben hier toch een mooie geschiedenisles gekregen. 

* Gerard Gosen van Os stierf een dag eerder dan Pieter vermeldt in Oudenrijn. Hij was 82 jaar oud. 

 


woensdag 21 december 2022

Mei 1926 (5); de tik-juffrouw

Drie dagen na het rapport van de boekhoudmachine, wijdt Pieter zich weer aan zijn dagboek. Hij schrijft nu met lichtblauwe inkt en is op de persoonlijke toer, al houden de berichten over Admundsen en de lucht-/ballonvaart hem ook bezig.
Hij plakt plaatjes in van de verongelukte Shenandoah zeppelin die bij een orkaan doormidden brak, waardoor 14 mensen om het leven kwamen. 
Pieter schrijft bij een plaatje van de zeppelin ZR3 [de r staat voor 'rigid'] boven Berlijn:
'(Een tocht die over de geheele wereld de aandacht heeft getrokken was die van de door Duitschland aan Amerika geleverde Zeppelin. Deze vond plaats in Aug of Septemeber van het vorige jaar en liep zonder ongelukken af. 
Wat zal men het later "zielig" vinden, dat wij dit als iets bizonders hebben beschouwd. 
Kipling's "With the Night Mail" is geloof ik wel een aannemelijk toekomstbeeld.)'*

23/5/1926 Frits gisteren morgen naar het kamp in Ommen vertrokken  - met zijn Padvinderstroep.

Met Katy en de "Heen en Weer" de Maas over en via de Hoogstraat terug. Bijna 2 uur gewandeld. Fie was naar het ziekenhuis voor laatste zangvoorstelling van haar zusterkoor in dit seizoen. 

Heden morgen met Fie een gesprek over "Voorheen en Thans" naar aanleiding van bericht in de N.R.C. dat de zilversmeden te Schoonhoven nu op een uurloon staan van 40 cent. Dat is dus met een 8-urige arbeidsdag f 3.20 per dag. Als ze Zatermiddags niet werken, komen ze dus met nog geen f 18,- per week thuis. Dat begint alweer te lijken op de tijden van onze jeugd, ofschoon er toen voor een loopknecht b.v. f 9,- (negen gulden) per week werd betaald en de man er dan, als er niet te veel kinderen waren, net van kon komen. Van iets hoogere loonen werd zelfs nog gespaard. Natuurlijk was alles toen veel goedkooper. B.v.: 

En hij vervolgt:
'1926 loon per jaar f 300,-
waschgeld f 26,-
Verzekeringsgeld p.w. 50 cent f 26,- 
1 à 2 weken per jaar vakantie plus f. 2,- pensiongeld [?] per dag.
Zondags om de ander week vrij. Overige Zondagen een Kerkbeurt.
Werkdag 7 v.m. - 7 n.m. 

Zelfs tegen deze loonen is een goede dienstbode nog moeilijk te krijgen. Het dienstbodegeklaag is al zoo oud als de weg naar Rome, toch is het een probleem dat nu acuter is dan ooit. Vele fabrieken kunnen vrouwelijke werkkrachten gebruiken, b.v. zuivel- en margarinefabrieken chocolade- en bonbonfabrieken, de kledingindustrie enz. enz.
Vroeger, vóór de zoogenaamde "emancipatie" van de vrouw (zie her werkelijk goede boek "de Opstandigen" van Joh. v. Ammers-Kühler) waren er niet zooveel of nagenoeg geen vrouwen in betrekking op kantoren.** Nu zijn ze overal, voornamelijk voor de telefoonbediening en voor de schrijfmachine(de "tik-juffrouw") Ateliers, winkels, restaurant - en hotelbedrijf, het onderwijs, maken in verschillend rangen en standen veel gebruik van vrouwelijke werkkrachten.

Toch, datgene waar de vrouw vóór den grooten oorlog van 1914-1918 om vechten moest, een werkkring in het maatschappelijk leven, dat kwam door den oorlog vanzelf. Toen er in verschillende bedrijven gebrek kwam aan mannen, namen de vrouwen als vanzelfsprekend hunne plaatsen in, zelf tot tram- en treinconducteur, taxi - en autobestuurder, land- en fabrieksarbeid enz.'

* With the Night Mail is een verhaal van Kipling dat voor het eerst werd gepubliceerd in 1905. Het verhaal speelt zich af in het jaar 2000 en de verteller zit in een 'airship' lichter dan de lucht op weg van Londen naar Quebec. Alles rond de vlucht: de techniek, de radiocommunicatie, de expertise van de bemanning, wordt in detail beschreven. Het verhaal eindigt als, twintig minuten voor op schema,  het luchtschip veilig afmeert aan een 'receiving tower'.

Jo van Ammer-Küller (1885-1966) was een schrijfster van diverse (familie)romans die zich vooral in gegoede kringen afspelen. Ze was een voorstander van de zelfstandige vrouw, maar vond de emancipatiebeweging maar niks. Haar Duitsgezindheid en duidelijke mening over de verschillen tussen blank en zwart, hebben haar carrière geen goed gedaan. De opstandigen verscheen in 1925.

dinsdag 20 december 2022

Mei 1926 (4); enorm koopje

In het 'dagboek' heeft Pieter diverse krantenartikelen en kaarten geplakt met betrekking tot expedities naar de noordpool. Ze zijn van 1908, '09 en 1926 en maken melding van het bereiken van de Noordpool door Peary en de claim van Dr Cook dat hij daar eerder was. Iets wat door de ontdekkingsreiziger Nansen in twijfel wordt getrokken.
Onder een artikel hierover pent Pieter, zoals al eerder aangehaald:
'Deze Cook, ofschoon hij veel voor het Poolonderzoek deed, heeft hiermede zijn naam stinkende gemaakt, Cook heeft de Pool niet bereikt.'
Hieronder staat geschreven:
'Gedurende eenige dagen niets van de Norge gehoord. groote ongerustheid.'*
Op de volgende pagina's staan diverse kantenberichten mnet het goede nieuws, in een korte kop: 'De Norge te Teller in Alaska geland. Het programma volbracht. Alles wel.'

Hierna volgt een minder algemeen bericht:
'Zondag 16/5 met "spit" in bed doorgebracht; nu 20/5 en heb het nog. Geen wonder; 't is nòg winter! **
Inmiddels gelezen: "Het Nieuwe Testament in het Licht der Nieuwe Opgravingen". Wel eenige aardige dingen in op het gebied van woordafleiding, maar overigens zegt het mij niet veel. Schrijver: - Dr. M v. Rhijn.'***
Ondanks de spit, komt Pieter wel zijn bed uit, want hij tekent op:
Dinsdag 18/5/26 Lezing gehouden met lantaarnplaten voor Adolf's Vereeniging van de Academie "De Fakkel" Onderwerp: Br. Indië.****
20/5/1026 Gekocht 2 deelen betr. Schopenhauer Philosofische Geschriften, eenigszins beschadigde kaften voor f 1,50 (Gebonden) Enorm koopje! *****

Rapport uitgebracht aan de directie van "Voorwaarts" over de "Fisher-Elliot" boekhoudmachine. Prachtige machine, maar duur en zal met een groote revolutie in de administratie gepaard moeten gaan. De machine moet kosten ca. f 4000,- (waarde nog geen f 750,-) De zoogenaamde patenten schijnen duur te moeten worden betaald. Ons bestaand drukwerk wordt onbruikbaar (f 500,-) Renteverlies en afschrijving f 600,- Nieuwe kracht om die machine te bedienen f 1800,- per jaar. Mijn administratiesysteem op het oogenblik zóó geperfectioneerd dat betwijfel of machine het vlugger kan.'
In een kanttekening is hier, in een heel fijn schrift bijgeschreven:
'Na eenige jaren is deze opinie juist gebleeken en is men naar mijn systeem teruggekeerd.'******

* Lees hier meer over deze poolexpeditie van Admundsen

** Op 20 mei 1926 was de maximumtemperatuur in Nederland 18 graden en minimum 6. 

*** Professor doctor M. van Rhijn (1888-1966) zou in augustus 1926 worden benoemd tot kerkelijk hoogleraar in de practische godgeleerdheid (in Utrecht). In 1934 werd hij gewoon hoogleraar in de geschiedenis van het christendom, de christelijke archeologie en geschiedenis der leerstellingen van den christelijke godsdienst. 

**** Zoekend op De Fakkel, vind ik alleen dat dit de titel is van een tijdschrift van de Centrale van Bonden van Leerlingen en Oud-leerlingen van Kunstscholen in Nederland. 

***** Dit zijn waarschijnlijk de Kleine Pholosophische Schriften van Arthur Schopenhauer.

****** Lees hier 'alles' over deze bijzondere Elliot-Fisher (!) boekhoudmachine. Hierin ook nog een grapje over de Noordpoolexpeditie van de adverteerder van de Elliot-Fisher company. 
Voorwaarts is waarschijnlijk het sociaal-democratisch dagblad, waarvan het bureau van de redactie, administratie en expeditie in Rotterdam gevestigd was. 

zondag 18 december 2022

Mei 1926 (3); het strikt persoonlijke element

Pieter houdt zich aan zijn woord en schrijft niet zozeer over zijn eigen leven en wat er rondom hem gebeurt, maar hij probeert de wereld om hem heen te bevattten of in ieder geval te beschrijven/vast te leggen. Hij plakt heel wat krantenknipsels in en bijt zich na de staking vast in de Noordpoolexpeditie. Het getuigt van een brede belangstelling die zeker aanstekelijk zal blijken bij diverse nakomelingen. 

Pieter schrijft voort:
'Veel geschrijfs is er over de Noordpoolvluchten, waarvan men hoopt dat zij belangrijke gevolgen zullen hebben. Men weet niet of daar land is en als het er is dan zou dat waarde kunnen krijgen. Er zou steenkoool kunnen zijn of men zou er rechten kunnen laten gelden als het luchtverkeer toeneemt en men b.v. van Europa via de N.Pool naar Japan zou reizen (Veel korteren weg). 
Mijn belangstelling ervoor is uitsluitend van wetenschappelijke aard. Ik vind het een enorme prestatie van het menschelijk kunnen. 

Zeventien jaar geleden heb ik reeds krantenknipsels en illustraties bewaard over hetzelfde onderwerp. Toen echter ging het per slede en ten koste van veel ellende en ontbering. 
Niet dat het nù geen moedig stuk werk zou zijn. Verre van dat. Maar een vlucht of tocht per vliegmachine of bestuurbare ballon spreekt toch meer tot de technische verbeelding. In de tochten van Peary, Scott, de vorige van Admunsen, Nansen en andere, treft ons meer het strikt persoonlijke element - de "ausdauer". 
Nu maakt men reeds Noordpooltochten per vliegtuig en luchtschip en 17 jaar geleden, toen ik de hierna volgende knipsels verzamelde was Wright voor het eerst over "Het Kanaal" gevlogen en begon de zeppeling juist "opgang" te maken. 

Sedert dien ben ik omstreeks 1919 lid geweest van de commissie die Sir John Allcock te Amsterdam ontving. Toen men na "den oorlog" (1914-1918) de gemaakte vliegvorderingen commercieel wenschte te gaan uitbuiten was het Allcock die de eerste oceaanvlucht maakte. De ontvangst te Amsterdam, ter gelegenheid van de E.L.T.A. (Eerste Luchtvaarttentoonstelling Amsterdam) was goed in scene gezet. Het publiek vereerde den held, maar bedoeld was reclame voor Vickers Ltd., de Engelsche "Krupp". 
De man die in 16 1/4 uur de Atlantische Oceaan overgevlogen was, bonkte een paar weken na zijn bezoek aan Amsterdam, in de buurt van Parijs, bj mistig weer tegen een boom op en sneuvelde.

Sir John had die Oceaanvlucht gemaakt met een der Vickers vliegtuigen, genaamd: Vimy". Deze naam was ontleend aan het feit dat dit model bombardeervliegtuig, dat 2000 K.G. bommen kon meevoeren, voor het eerst bij Vimy (Noord Frankrijk) tegen de Duitschers in gebruik was genomen en goede moorddiensten had verricht.

Dit model had men op de tentoonstelling als passagiersvliegtuig ingericht. Ik maakte toen met Genraal Snijders - de oud-opperbevelhebber van land- en zeemacht mijn eerste vlucht (Ik was toen onderdirecteur van Vickers House in Den Haag). 

Hier kun je iets meer lezen over de E.L T.A. en Vickers. 

zaterdag 17 december 2022

Mei 1926 (2); den lezer van het jaar 2126

Pieter vervolgt zijn dagboek na het Engelse gezegde dat de troep van de ene generatie de schat van de andere is. 
'Zoo vind ik het b.v. belangrijk voor mijzelf in het heden en als cultuur-curiosum in de toekomst, dat een ingewikkeld staats- en gemeentemechanisme 10% van mijn verdiensten opeischt. In een nu gangbare "slang-term" heet dat "zuur geld", vooral als men gaat analyseeren welke diensten daartegenover staan. Het eenige wat niet extra in rekening wordt gebracht is het weghalen van vuil door de gemeentereiniging langs de huizen, de straatverlichting en de bestrating, maar anders betaalt men voor alles apart. Op alles wat men per post verzend[t], wordt door middel van zegels betaald; gas, electriciteit ja zelfs voor het water, wordt extra betaald. Men vergoed[t] daarvoor niet eens alleen tegen kostprijs maar nog met een winstmarge voor de Gemeente of het Rijk bovendien. Ik hecht hierbij aan, op pag. 4 een schedule die aantoont hoe men de belanstingdruk heeft verdeeld, waarbij voor den lezer van het jaar 2126 nog wel eenige aardige bijzonderheden van onze tegenwoordige samenleving naar voren zullen komen. Allicht komen wij op dit onderwerp later nog wel eens terug. 

Hoe ik er toe kwam dit dagboek te beginnen, vindt men op pag. 1. De groote Engelsche Algemeene Staking heb ik in hare ver-strekkende gevolgen een van de belangrijkste gebeurtenissen gevonden die ik in mijn 45-jarig bestaan heb meegemaakt, grooter dan de groote Wereld-Oorlog, waaraan ik later ook eenige bladzijden hoop te wijden. 

Het hoofdartikel in de H.P. leek mij de zaak juist weer te geven en begin ik dit boek op den dag dat de eerste Krachtproef van eenige meer algemeene beteekenis tusschen Kapitaal en Arbeid niet ten ongunste van de laatste is beeindigd. De geschiedenis, zonder het geheel verloop, dat in zichzelf minder belangrijk is, vindt ge in het begin ingeplakt. Zulke gebeurtenissen geven mij toekomst-visioenen. Ik heb den moed bewonderd van den mannen die deze titanenworsteling hebben aangedurfd, zonder de absolute zekerheid te hebben dat aan hun oproep tot staking algemeen gevolg zou worden gegeven.

De gevolgen zullen meebrengen een versterkt solidaritietsgevoel -niet alleen onder de Engelsche arbeiders, maar internationaal. Immers deze proef heeft bewezen dat verschillende theoriën in de praktijk voor uitvoering vatbaar bleken. De oproeping van de stakings-leiding aan de haven- en transportarbeiders van het vasteland, hebben weerklank gevonden van Boulogne tot Cuxhaven. Geen Engelsch schip kreeg steenkolen; geen Engelsch schip werd geladen of gelost; geen zeeman monsterde aan op Engelsche vaartuigen. Het is een grootsche gedachte dat de geknechten van alle eeuwen door niets anders dan door organisatie in minder dan een halve eeuw zulke enorme resultaten hebben kunnen bereiken.  Natuurlijk waren er uitzonderingen. Altijd zijn er zulken die in toebel water willen visschen, er zijn kleinmoedigen die bang zijn een vasten werkkring te zullen verliezen, er zijn godsdienstigen die zich door hun priesters en predikanten de Christusfiguur hebben laten voorstellen als een beschermer van het Kapitaal en die nog steeds te dom en te blind zijn om te beseffen dat het Kapitaal de Kerk heeft gekocht. Hier zou ik welsprekend kunnen worden. 
 
Behoudens die uitzonderingen echter hebben de Engelsche arbeiders een prachtvertooning gemaakt. De treinen, de trams, de bussen, de taxi's, alles stond stil. Geen stuk steenkool werd er gedolven, geen krant kwam uit! Aan de perfectioneering van een uitvinding der laatste jaren - de radio - dankt de regeering het feit dat zij nog met de bevolking voeling kon houden. 
Acht-en een halve dag heeft de staking geduurd. Millioenen ponden sterling (dit zal in een niet te verre toekomst een zeer vreemde waarde-meter worden gevonden) schade is er aangericht door winst- en loonderving. Het is een gevoelige les geweest voor het Kapitaal al hebben de kassen der vakbonden ook een slagpen moeten laten. De verschrikkingen van een revolutie zijn ons deze keer gespaard gebleven, maar of dat een volgende keer zoo zal zijn is te betwijfelen. En te betwijfelen valt oook of zonder revolutionaire maatregelen, - al dan niet bloedig - ooit blijvende verbetering voor de massa zal worden bereikt. 

God, Geld en Geweren blijven voorloopig nog zeer machtige factoren.'

vrijdag 16 december 2022

Mei 1926 (1); om het gebeuren zelf

"is er überhaupt iets de moeite waard?"  vraagt Pieter zich af, met een dubbele onderstreping van het woord iets. Om te vervolgen: 
'En ook: kan ik de dingen zóó beschrijven dat het noteren ervan eenig nut zal afwerpen, voor wie dan ook?'
Wat moet ik zeggen overopa? Wat is nut? Ik weet het niet, maar ben blij met je vele woorden, inzichten en verzamelingen, en de open deur: als jij er niet was geweest....nou ja, dan zat jouw achterkleinkind nu niet achter haar computer jouw zinnenroerselen en meer over te typen. 
Het betreft in dit geval de aanzet voor een dagboek, begonnen halverwegen een 'breed folio' boekhoudboek met ruimte voor 'Debt' links en 'Credt' rechts. Je hebt het volgeplakt met krantenartikelen, postkaarten, bankbiljetten, kaarten, opmerkingen en nog meer. Om een voorbeeld te geven. Op een soort polemiek over wie het eerste de 'Dash to the North Pole' (krantenknipselkop) deed, schrijf je over de claim van 'Dr Cook': 'Deze Cook, ofschoon hij veel voor het Poolonderzoek deed, heeft hiermede zijn naam stinkende gemaakt. Cook heeft de Pool niet bereikt.' 
Nou ja, het geheel is een bron van informatie, van iemand die niet wist of hij een kring in een vijver zou maken. Wat mij betreft wel. 
Het dagboek begint op Hemelvaartsdag, 13-5-1926.

'Een dagboek? Ja en neen. Officieël het idee van iets taais. 'n Gezette taak (self-imposed) dag aan dag vol te houden, dat is zoo iets dat niet met ieder karakter overeenstemt. Het kan gebrek aan 'zelf-tucht zijn , maar toch zijn er ook veel redenen die mij reeds nu de zekerheid geven dat er nog al eens hiaten zullen zijn.
Wil men alles naar behooren doen en zijn tijd steeds nuttig besteden dan is een allereerste vereischte goede gezondheid, zonder lichamelijke stoornissen en daar ontbreekt het bij mij wel eens aan. Bovendien verlangt men na een zeer roezemoezige dagtaak wel eens naar rust of ontspanning en verder in aanmerking nemende dat vele avonden bezet zijn en ik op vrije avonden nog gaarne disponibel sta voor het gezin, dan koester ik geen al te groote verwachtingen van een geregeld bijgehouden dagboek. Begin je eenmaal aan zoo iets dan verdringen zich de gedachten, de een al harder dringend dan de ander, die zich allen de moeite waard vinden op papier te komen.

Op je 45e jaar een dagboek beginnen! Dat ik het niet veel eerder deed kwam door de gedachte dat ik al reeds zooveel verzuimd had te noteeren en het toch geen compleet afgerond geheel zou kunnen zijn. Dan weer dacht ik wel eens:" is er 'überhaupt' iets de moeite waard?" En ook:" kan ik de dingen zóó beschrijven dat het noteeren ervan eenig nut zal afwerpen, voor wie dan ook?"

Vroeger zou ik wellicht een dagboek begonnen zijn op verkeerden leest geschoeid. Als men jong is vindt men zaken of ervaringen belangrijk omdat men ze zelf ondergaat, ziet, meemaakt draagt of verdraagt. NU bezie ik ze neutraler - om het gebeuren zelf. 
Dagboeken kunnen waarde hebben. Zijn ze geschreven door iemand wiens invloed, geld of rang bijdraagt tot het modelleeren van de geschiedenis der menschheid, dan heeft zoo'n dagboek waarde omdat men daaruit dan de beweegredenen van het gebeuren kan putten. Nu ik, op het ogenblik althans, niet meer in zoo'n positie verkeer, kunnen deze aanteekeningen dus voorlopig alleen eenigszins interessant zijn voor kinderen en eventueele kleinkinderen en later misschien waarde krijgen als "curiosum", à la Samuel Pepy's Diary".*

En wat is er nu belangrijk en wat niet? Wat ik belangrijk vind behoeft dat nog lang niet altijd te zijn en zal het voor velen ook dikwijls niet de moeite van het opschrijven waar schijnen. Mijn eenige troost bij dit werk is dus deze ware Engelsche uitspraak: "The rubbish of one generation is the treasure of the next."

* Samuel Pepy (1633-1703) was een Engelse administrator bij de Royal Navy en zat ook in het parlement. Hij is vooral bekend geworden om zijn zeer gedetailleerde dagboek dat hij van 1660 tot 1669 bijhield. Hij moest het schrijven toen staken, omdat hij niet goed meer kon zien. Het werk werd pas in de negentiende eeuw uitgegeven, maar is een belangrijk document geworden van de Engelse Restauratie. Hier meer. 

donderdag 15 december 2022

September 1945 (2); "oppewèk"

De brief van Frits aan Els, Esje, Sattiepattie, gaat nog door. Frits schrijft over de mentaliteit van vele mannen..
'Dat verklaart natuurlijk de tallooze uitingen van ver doorgevoerd egoisme. Maar daar zullen we maar niet langer bij stilstaan. We praten er nog wel eens over, niet te veel, maar eventjes.
Er zijn belangrijker dingen. B.v. Esje! Hoe gaat het met je, zèg? Ik hoop dat je laatste briefkaart geheel juist was, waarin je zegt dat jij en de kinderen, ook Henk, gezond zijn. Mager misschien, maar dat is natuurlijk niet zoo erg. De zachte en mollige plekjes komen wel weer terug. Van Mevr. Nouhuys [?] hoorde ik dat ze nu nog maar 37 kg weegt. En die was zoo'n beetje van jouw postuur. Als je nu maar niet verzwakt bent. Een beetje slap is ook weer niet erg. Ik zal je wel verwennen hoor, Pattie. Zooveel als ik kan zal ik alles en alles voor je doen, dat is niet alleen een belofte, maar een plechtig voornemen. Ik realiseer me dat ik vroeger maar een klein gedeelte heb gedaan van wat ik van plan ben in de toekomst te doen. Ik moet probeeren in de komende 25 jaar aan je goed te maken wat in de afgeloopen 3 jaar aan jou is misdaan en om terug te doen wat je allemaal voor mij hebt gedaan in de eerste tijd, toen je nog vrij was. Wat ik allemaal precies ga doen weet ik nog niet, maar je kunt van één ding zeker zijn, dat is dat ik je op de handen zal dragen. Ik heb me in het eerste uur van de interneering 2 dingen voorgenomen:
1º Ze zullen me er nooit onder krijgen. I can take it.
2º Ik zal onder alle omstandigheden mijn humeur bewaren.
Nou Sattie, punt 1 is volledig geslaagd, en punt 2 met een heel enkele uitzondering ook. Ik ben sedert 10 maanden weer sector-commandant, net als in Djogja Benteng, alleen over een veel grootere groep, en dat van allemaal "hooge heeren" en die halen je wel eens het bloed onder de nagels uit. Toch heb ik maar één keer werkelijk m'n geduld verloren. En voor 't overige ben ik altijd, althans voor m'n eigen gevoel, volkomen mezelf gebleven, gelijkmoedig en "oppewèk"!! Tla, Nou, als ik dàt heb kunnen volhouden, dan kan ik zeker volhouden het volvoeren van een prèttige taak, een taak zóó heerlijk dat het mij een groot genot zal zijn hem uit te voeren, nl: het veel te houden van mijn eenige Esje, mijn Sattie te verwennen en haar in alles No 1 in mijn hart te laten zijn.
Zal ik nu ook een beetje van mezelf vertellen. Na Ngawi zijn we met 105 man naar de gevangenis Soekamiskin in Bandoeng gebracht.* 't Leek op een concentratie van "hooge" ambtenaren om ze af te voeren. Maar na 5 maanden werden we naar Tjimahi gebracht. In Soekamiskin en Tjimahi (8 maanden) dus totaal 13 maanden ben ik toko-boer geweest van de sectie van ruim 100 man. Toen zijn we overgebracht naar het Baros (vlak bij Tjimahi) en daar ben ik direct benoemd tot sector-commandant. Ik heb hier "het bevel" over 3 barakken. Barak 18 zit vol met ca. 100 pastoors. Brenger van deze brief is er een van. Barak 19 is gemengd: Leeraren, Hoofdambtenaren en particulieren en Barak 23 erge hooge Hoofdambtenaren/Directeur B.B., Dir. Financiën, P.G. enz. Met dit stel van ca. 300 man heb ik nu 10 maanden moeten omspringen. En zooals ik al zei, m'n respect voor het menschendom in 't algemeen en van Hooge Heeren en "Christelijken" in het bijzonder, dat toch al niet zoo bar hoog was, is er zeker niet op vooruit gegaan. Maar basta.
Inmiddels heb ik promotie gemaakt, als is dat allemaal nog "ontzettend" geheim. Ik ben benooemd tot A.R. en wat heelemaal razend is, standplaats Solo. 't Is een heele eer om door de Gouverneur te worden uitgezocht. 't Was vroeger al een deftige baan, want je bent zoo'n beetje Resident zonder den Gouverneur. Hoe het nu wordt weet natuurlijk niemand. Maar dat zullen we allemaal wel zien. Overigens loopt daar naast een heel ander plan waarover ik hier nog maar niks zal schrijven, maar dat erg aardig is als het doorgaat. Daar praten we nog wel over, Sattie. 
De eerste zorg is nu dat we heelhuids bij elkaar komen. De gedachte daaraan maakt je ongeduldig, hè. Maar we hebben nu ruim 3 jaar gewacht en die paar dagen moeten er dan ook nog maar bij. Als je gelegenheid hebt te schrijven, adresseer dan zoo volledig mogelijk (zie mijn enveloppe) dan komt 't snelst terecht. Ik hoop dat er geen tijd meer voor je is, maar je kunt nooit weten.
Nu, Sattiepattie Esje, ik zal maar uitscheiden. Ik kan nog wel uren doorschrijven, maar dan heb ik misschien niets meer te praten (of wel?!) Ik eindig dus met tienduizend millioen zoenen. De gebruikelijke zoenplaatsjes moet ik natuurlijk allemaal weer opnieuw gaan ontdekken, maar ik heb een goed geheugen en weet nog wel zoo'n beetje van vroeger, Sattie-pattie-Esje, tot ziens en heel speodig. Zoen de kinderen en zelf nog duizend erbij voor jou, van je Fisje.'

* Fort Ngawi was van '40 tot '42 een interneringskamp voor NSB'ers en Duitsers en werd daarna een Japans interneringskamp, maar bronnen hebben het dan over '43. Een afbeelding van Soekamiskin staat bovenaan afgebeeld. 

woensdag 14 december 2022

September 1945 (1); sattiepattie

Het is 1 september 1945 als Frits aan Els schrijft vanuit Baros, Kamp 5, Tjimahi. Dit kamp 5, ten zuiden van de spoorlijn bij de kampong Baros, stond ook bekend als het 6e Depot Bataljon Inheemse Militie of  het Kale Koppenkamp (KKK). Het functioneerde, na in 1942 een krijgsgevangenkamp te zijn geweest, van 11 oktober 1943 tot 23 augustus 1945 als burgerkamp waarvan ongeveer de helft van de 3065 mannen voor hun internering een hoge/prominente bestuurlijke, professionele of geestelijke functie hadden vervuld. Net als joden en vrijmetselaars werden ze door de Japanners als 'slechte elementen' betiteld en mochten ze buiten het kamp niet werken. Vanaf 23 augustus tot 23 november was het een opvangkamp.
In de periode dat het een kamp voor opvang was, probeert Frits voor de zoveelste keer zijn vrouw te bereiken. De brief is bewaard gebleven.

'Heele verschrikkelijke allerliefste Sattiepattie Esje van mij,
Om zooveel mogelijk kans te hebben dat ik je bereik, stuur ik met elke gelegenheid die zich voordoet een briefje mee. Allicht dat één ervan je bereikt. Daaruit zal je dan blijken dat ik het uitstekend maak. Ik ben wel vrij mager, maar niet heel erg; dat blijkt wel uit mijn gewicht, 59 kilo. Ook alle andere Djokja B.B'es zijn goed gezond, vooral Peet, Wim Schoevers, Kees Becht en Hagen Verhoeff.* Vertel het hun vrouwen maar als je daarmee samen zit. Van de heer Latte hoorde ik dat zijn vrouw schreef dat ze met jou samen zit. Volgens hem zat zijn vrouw in Ziekenzorg-Solo; volgens anderen kwam die serie briefkaarten (ik kreeg er toen ook een van jou, vermoedelijk van eind Juni) uit Banjoe-Biroe. Ik weet dus nu heelemaal niet waar je zit, maar probeer het nu maar via Semarang. Er gaan n.l. morgenochtend uit dit kamp 5 pastoors naar Semarang, bestemd voor de vrouwenkampen. Pastoor Kroese van Eeden heeft aangeboden voor mij een brief mee te nemen. Ik hoop dat hij succes heeft. 
Als je nog in een kamp zit en je kunt er blijven, zou ik je aanraden dat te doen. We krijgen allerlei verwarde berichten over Midden-Java en ik geloof dat je het beste doet met niet op drift te slaan, maar rustig te blijven waar je bent. Ik kan het van hieruit natuurlijk heelemaal niet beoordeelen. Zoo is bijvoorbeeld een belangrijk punt: Waar is Henk? Kun je bij hem komen? Hier lukt het wel om zoontjes uit andere kampen binnen te krijgen, dus misschien kan het bij jullie ook wel. Hoe dan ook, jullie zijn de laatste jaren (god, wat een tijd al hè) zoo gewend, om in allerlei aangelegenheden zelf te beslissen, dat het natuurlijk zuivere hoogmoed van mij zou zijn te denken dat ik van hier uit nog goede raad kan geven. Maar je begrijpt wel, Pattie, dat ik probeer je zoo goed mogelijk te raden, zoodat we straks zoo gauw mogelijk bij elkaar zijn.
Wat zal dat heerlijk zijn, weer allemaal bij elkaar. En wat zullen we elkaar ontzettend veel te vertellen hebben. De verhalen die we hier van de vrouwenkampen horen doen je de haren te bergen rijzen. Nu hoop ik alleen maar dat de verhalen die de bezoeksters in dit kamp doen, de ergste zijn, de meest fel gekleurde en dat naar je eigen oordeel de werkelijke toestand niet zoo schril was. Hoe dan ook, je bent, al is maar 1/3 deel van de verhalen waar, door alles wat jullie hebben moeten meemaken zoo ontzettend in mijn achting gestegen (als dat nog mogelijk was) dat er geen plaats boven meer over is. Voor mij is het voortaan eerst: Esje, dan Sattie, dan Sattiepattie, dan Sattiepattie Esje en dan mijn allerliefste Sattie-Esje-Pattie. Dan komt er een heele poos niks en dan komt er weer Esje, Esje en nog een heeleboel Esje. De kinderen doen daarin natuurlijk ook een beetje mee, maar die hebben van de diepe ellende natuurlijk nog geen echt besef. Je merkt aan de ca. 150 jongens van 12 en 13 jaar die we nu al maanden in dit kamp hebben, dat ze er eigenlijk niets van merken. Ik hoop dan ook dat Henk er goed door heen rolt. De meeste jongens hier zijn goed bij-de-hand geworden en dat zou Henk misschien ook wel ten goede komen. 
Maar voor de vrouwen is het natuurlijk een uiterst zware tijd geweest. We hebben zelf ook ons deeltje gehad van pesterij, treiteren, mishandeling en onnoodige wreedheid. Maar men verwacht van mannen nu eenmaal dat ze dergelijke dingen beter zullen kunnen verdragen. Maar ik geloof dat over het algemeen de vrouwen het er heel wat beter hebben afgebracht wat betreft hun algemeene houding. De gedragingen en vooral de mentaliteit van vele mannen hier geeft je weinig hoop op de toekomst; maar daar staat tegenover dat de mensch als hij meent in levensgevaar te verkeren, andere normen aanlegt en dikwijls geen zenuwen meer heeft.'

* Peet = Peter Lycklama, een collega van Frits, getrouwd met Kitty van de Poel. Haar dochter Ellen was hartsvriendin van Elsje. Peter zou later burgemeester worden, net als Cees Becht. Het waren, tijdens hun internering, allemaal collega's van Frits. Wim Schoevers is 'natuurlijk' de vader van mijn oom Herry (man van Els). Kitty en Linie, de vrouw van Wim, trokken bij Els in, toen hun mannen gevangen werden gezet. Ze zouden ook samen met hun kinderen het kamp in gaan.  

 

dinsdag 13 december 2022

Augustus 1942 (2); dank je wel foor die boemen

Er zijn twee brieven van de kinderen, die op bed zitten te schrijven aan hun vader, bewaard gebleven.
We beginnen bij de jongste zoon, die bovenaan netjes noteert: Bob F Deijs en vervolgt:
'Papaa ik zo erg oofer mamaa ik ben de vaader oofer mamma pappaa ik
ben bang dat jij weg gaat als jij weggaat dan fint ik het heel saaj jij ook jaa he.
Heb ik niet gelijk als jij niet weg gaat dan fint ik het wel leuk 
papaa dank je wel foor die boemen fan laats toen jij 12 jaar ge[?] was nng dag, papaa.'
Bob refereert hier waarschijnlijk aan bloemen die gestuurd of gekocht zijn voor het twaalf-jarig huwelijk van Els en Frits. 
Henk schrijft ook een brief. Keurig gedateerd Djokja 14 Augustus '42.
'Dag Pappa,
Pappa u ik zal een dagrooster maken. 
Ik word wakker om 1/2 6 -7 uur, dan ga ik naar menèè doe de deur open en de deur van de spen. Ik haal de pos *) en hij *) knord dadelijk dan ga ik naar boven en ik leg de pos in bed en dan speel ik met de pos dan kleed ik me aan. Dan ga D de kamer doen daarna ga ik spelen met een huis van karton en mannetjes van klei en auto's van oranje waar ze echt in kunnen en dan nog vliegtuigen (ik zal je aan de achterkant de kaart van de speelkamer laten zien) dan school indane.....nou baaie dan ete en dan ruste in ben dan piano spele nou....we zorgen wel goed voor mama en deze voor ons, want 's avonds leest mama ons voor en................ik kan twee Chineese toverspreuken opzeggen een, Natschjenka!" Hokus....Pasokus ik tover dat jij een muis bent tweede Kademloeds Okus...pokus Passoren ik wil een mens zijn. Nou dag daaaaaaag
P.S. ik wou ook dat ik toveren kon dat jij bij ons kwam.
*) poes *) zij'

1880-1945; Pieters cv 1893-1915

Het is weer eens tijd voor een update van de informatie rond Pieter Deys. Ik probeer zijn 'werkzame' leven op een rijtje te zetten e...