Daags na de discussie met Fie (Sophie) is Pieter nog niet uitgeschreven over het dienstbode-onderwerp. We krijgen een inkijkje in de 'eigen' ervaring.
'Heden 2e Pinksterdag. Onze dienstbode is vandaag gelukkig uit (Truus) Een dom, lawaaiig schepsel, met een schreeuwstem, die naar de voordeur vliegt als slager, bakker of ander mannelijk bestelpersoneel hier moet zijn. Overigens kletst ze met de meid van den dokter en doet zoo weinig als ze maar eenigszins durft. Op z'n oude-Hollandsch gezegd is 't een slons.Onze vorige was net zoo lui, iets minder kletserig en niet zoo vol lawaai. (Annie) Degeen die we dáárvoor hadden heette "Tonia" Die is bij ons geweest van af onze terugkomst in Nederland. 'n Trouwe ouwe ziel. Maar ze dronk. Op 't laatst "zoop" ze.'
Hier is bovenaan de pagina toegevoegd:
'(In Voorschoten noemde de jeugd haar "'t jenevervrouwtje")'
Vervolgens, rondom twee illustraties van de omslagen van Windsor magazine uit 1917-1918, vervolgt Pieter:
'Resultaat hart- lever en miltvergrooting. Toen ze eens op 'n avond geheel buiten westen geraakte hebben wij haar den volgenden dag naar 't ziekenhuis getransporteerd. Niet lang daarna is zij in Utrecht in het begin van 1925 gestorven.Wij hebben haar nog opgezocht toen wij ter gelegenheid van Oom Gerard's begrafenis (G.G. van Os) in Utrecht waren (gestorven 21-10-24).'*
En dan wordt het op de volgende pagina weer wat algemener, met bovenaan een toevoeging van 1931:
'Mijn vriend Van Riet, directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs, vertelde mij dat in Den Haag alleen 15000 Duitsche dienstboden waren. En als statistisch curiosum, dat er in Leeuwarden 600 publieke vrouwen waren. Ik had geschat 50.'
Daarna het volgende:
'Inmiddels heeft het dienstbodevraagstuk heel veel in het dagelijks leven beinvloed. In de eerste plaats moesten vele menschen, die vroeger wèl een meisje hielden door de duurte der tijden ervan af te zien. Onmiddelijk na de oorlog hebben wij hier de Duitsche-dienstbode-rage gehad. Immers in Duitschland werd het geld hoe langer hoe minder waard. Honger en gebrek waren in D. algemeen en heerschten vooral sterk in de kringen der renteniers, gepensioneerden, intelectueelen enz. Dus de middenstanders en en mindere "adel". Het aantal zelfmoorden was in D. erg. Zelfs nu nog komen er soms berichten van een 20-tal per week.
Door die toestanden was er een formeele meisjes-emigratie uit D. De meesten onzer vrienden en kennissen hadden een Duitsch meisje en dikwijls kon men het treffen dat men een werkelijk net meisje kreeg. Toen de toestanden in D. allengskens verbeterden keerden velen terug, maar toch zijn er nog heel wat overgebleven.Wat nu betreft den invloed van het vraagstuk op het maatschappelijk leven, hebben wij dus reeds de duurte genoemd. Menschen die geen dienstbode meer kunnen betalen, gingen kleiner wonen. De benauwde kleine kamers en het ellendige gevoel van "klein-behuisdheid" dat men in den bouw van den tegenwoordigen tijd aantreft, zijn dus voor een groot deel door het dienstbodevraagstuk veroorzaakt.De klein-behuisdheid heeft ook alweer diverse moppen in het leven geroepen, als daar zijn:-dat de hond met zijn staart op en neer moet kwispelen,dat men uitsluitend gecondenseerde melk moet gebruiken,dan men het raam open moet zetten om zijn broek aan te trekken enz.Waar het vraagstuk ongustig op den woningbouw heeft gewerkt, daar heeft het anderzijds veel bijgedragen om het vernuft van den uitvinder te scherpen. Eenigen van die uitvindingen zijn: -De Fluitketel. Als de huisvrouw in de kamer is kan zijn hooren door het fluiten dat het water kookt in de keuken.Het Electrische Stijkijzer eenvoudige aansluiting op een stopcontactDe Electr. Stofzuiger.ditoDe WaschmachineDe Vaten Wasch- en droogmachineDe Electr. gedreven NaaimachineCentrale VerwarmingElectr. Gas- Kooktoestellen, waar men vroeger uitsluitend op het fornuis was aangewezen. In de veronderstelling dat fornuizen wel geheel zullen verdwijnen, gaat een illustratie daarvan hierbij.Alle hier genoemde artikelen beconcurreeren elkaar op een verschrikkelijke manier. Eenige advertenties die zaken betreffende zullen wel interessant worden tegen den tijd dat deze maatschappij van wanorde en krachtsverspilling geheel ontruimd is. Voor iemand die ook maar heel even nadenkt is dit een geweldige Jan-Klaassen boel. De tijd die aan productie had kunnen worden besteed gaat absoluut verloren in de vele vormen die de concurrentie voor hare bestrijdings- en verkoopsmiddelen moodig heeft. Bovendien, zou de Centrale Verwarming heel wat meer gecentraliseerd kunnen worden al was het alleen maar per blok huizen! Kolentransportbesparing! Alvorens het dienstboden-onderwerp geheel te verlaten zij nog aangestipt dat er geen krant uitkomt zonder dienstbodenmoppen, waarvan een assortiment hierbij:-'
Helaas blijft de pagina daaronder leeg. Maar we hebben hier toch een mooie geschiedenisles gekregen.
* Gerard Gosen van Os stierf een dag eerder dan Pieter vermeldt in Oudenrijn. Hij was 82 jaar oud.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten