'Lieve Fisje,Het is nu middag en we zitten allemaal in bed aan je te schrijven. Telkens hoor je weer dat jullie Zaterdag weg zullen gaan en nu weet ik niet meer wat ik denken moet. Ik wil er niet aan denken hoe het zal zijn als je weg bent en we zelfs ons middagpraatje zullen moeten missen. En toch, als ik goed eerlijk dit bezie, dan moeten wij, juist wij het het beste kunnen dragen. Maar daar wil ik niet te lang over uitwijden. We weten van elkaar dat we tot het laatste toe moedig zullen zijn, hè Fisje, wij zullen ons niet laten kisten. Je hebt van ons allen een fototje, maar zonder dat zouden we toch ook steeds in gedachten bij je blijven. En jouw foto blijft steeds naast mijn bed staan, waar ik ook zal zijn.Gek, eigenlijk hebben we mekaar zoo weinig nog maar te zeggen. We zijn twaalf jaar gelukkig getrouwd geweest en dat zegt alles.Stutterheim kwam speciaal om te vertellen dat jij zoo'n reuze kerel bent, dat hoefde hij niet te doen, want ik wist het zelf al, en zoo zul je hetzelfde van mij gedacht hebben en tòch vind je het leuk als een buitenstaander het je komt vertellen.*Die tijd dat we in de benteng met elkaar hebben kunnen spreken, daar kunnen we niet dankbaar genoeg voor zijn, als je het vergelijkt met zooveel menschen die nu nog totaal niets van elkaar af weten. Nu weten we dubbel goed, hoe wij op minder goede of beter, minder gunstige omstandigheden reageeren, en met ons de kinderen, die me meehelpen met alles. Ik maak ze nu, ook al door school, de heelen dag mee, en het is een heerlijk stel.Mijn eenige wensch is maar dat dat we weer met z'n viertjes plus Pappie bij elkaar zullen komen en zoo gauw mogelijk, waar en onder welke omstandigheden doet er niets toe. Wij zijn nu alweer in het voordeel Fisje, boven zoovelen, omdat wij het thuis zoeken en daarbij niet noodzakelijk een heeleboel luxe behoeven. Natuurlijk is het gemakkelijk, maar zoo iets, dan heeft deze tijd geleerd dat het eenige dat werkelijk waarde heeft het hereenigd zijn is.Onze dagen gaan nu ook heel anders voorbij dan ik gewend was, maar ze vliegen, omdat je weet dat je 's middags weer fijn naar elkaar toe gaat. Het werken valt daardoor ook zoo licht, maar als je weg mocht gaan, dan gaan we op dezelfde voet verder en zullen er ons ook puik doorheen slaan door het vaste vertrouwen dat we toch eens weer bij elkaar zullen zijn.Erg fraai is dit schrift niet, Fis, zoo op een goeling met een pen die ontwend is, m'n vulpen verdween op de dag dat Soemo weg ging, maar leesbaar is het hoop ik nog wel.Zul je daar ook goed voor jezelf zorgen en niet je teveel inspannen voor anderen? Het is voor mij zoo'n groote geruststelling dat jij alles kunt eten en wil eten, honger zul je niet lijden, maar je moet ook echt zorgen dat je goed op krachten blijft.Het is nu bijna weer tijd dat ik je eten ga klaar maken en dan zien we elkaar weer. En als je dan zoent, dan denk ik dat het een afscheidszoen was, maar ik zal je hoop ik niets laten merken.Je lieve brief, veel te lief, blijf ik trouw bewaren, al weet ik dat je me een te hoog cijfer geeft, het is toch heerlijk om te weten dat jij zoo over mij denkt.Je bent een echte lieve schat van me en zult dat eeuwig blijven. Zoo lief als jij kan ik toch niet schrijven, maar je weet toch ook wel dat ik nog steeds heel hoog naar je opzie.Het is heel moeilijk om de kinderen nu zonder jou en met zooveel andere kinderen erbij, goed op te voeden en de teugels strak te houden, maar ik zal m'n best doen en er geen verwende prullen van maken die geen tegenslagen kunnen dragen en gewend zijn in alles hun zin te krijgen, zoodat ze dan later nog in hun huwelijk bijgeschaafd zullen moeten worden. Meer kan ik niet zeggen hierover, ik voel wel dat het zwaar is, vooral als het langer zou moeten duren, maar juist onze zelfde opvatting hierover maakt het wel gemakkelijker voor me.Nu, Fisje, ik zal toch moeten stoppen, er blijft toch altijd nog veel te zeggen, maar ik wilde eindigen met de eerlijke verzekering dat ik ieder jaar, iedere maand en iedere dag meer van je ben gaan houden.Houd moed, net als wij zullen doen, Erg, heel erg veel liefs van jouw eigen Esje.'
* Ik vind op internet een Willem Frederik Stutterheim, geboren in 1892, een taalkundige, historicus en archeoloog die vooral over de archeologie van Java schreef en vanaf 1926 directeur was van de AMS school in Jogja/Yogya/Djocja/Yogyakarta. Hij werd in 1942 kort gevangen gezet en weer vrijgelaten om de restauratie van de Borobudur te kunnen voltooien, maar hij zou op 10 september, dus nog geen maand nadat Els mogelijk aan hem refereerde, in Batavia overlijden na een operatie aan een hersentumor in Jakarta.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten