Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. Het gaat hier om een deel van de geschieden

Mijn foto
Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Als schrijver van dit blog ben ik maar een doorgeefluik. De informatie komt van foto's en brieven van Pieter Deys (1880-1945), de vader van Katy (1904-1977) Frits (1906-1949) en Adolf (1908-1940). Pieter was getrouwd met Sophia Draaijer (1872-1932). Frits trouwde met Els Nelson (1908-2004). Zij kregen 4 kinderen, mijn vader Henk (1932-2023), Willem (1934? als baby overleden), Bob (1935) en Els (1937).

zaterdag 14 januari 2023

Juli 1931 Sophie ; een eeuwig oordeel

Het schrift van Sophie bevat nog meer, dus hierbij het vervolg:
'Meer dan een jaar is het nu geleden sedert ik dit schrift weer eens ter hand nam, maar veel is er in dit jaar gepasseerd en ook veel heb ik doorgemaakt maar ook heeft het leven mij rijker gemaakt, rijker in het bezit van dat wat mij dierbaar is.
Het is nu 24 Juli 1931. Met vader woon ik nu in een lief beneden huis, aan de Schiekade 156a Rotterdam, het huisje is naar ons zin, onze drie kinderen zijn de wereld in, we hebben voor ons huishouden een juffrouw, een een geheel nieuw tijdperk van ons leven is ingetreden. Het tijdperk van berusting, het leven met al zijn emotie gaat nu zonder hevige beroering voorbij, omdat wij weten, tenminste ik, als individue niet meer te kunnen meewerken met de massa, maar wij samen in gedachte met en voor onze kinderen te willen leven, hen wanneer het mogelijk en noodig is te helpen en bij te staan en mede te geven uit de ervaring van het leven, dat zij nog moeten doormaken. Wij hebben een rijke gave aan onze kinderen, en beleven met onze schoondochter een groote liefde en rijkdom, dat van uit hun diepste bezit tot over zeeën naar ons toestroomt.
Soms denk ik zal ik nog wel teruggaan naar het geschiedenisje van mijn leven waarmede ik ben begonnen, want ik van belang is het niet [?], alleen een vertelling van herinneringen, voor onze kinderen aardig om later nog eens te lezen. Ik besprak eens met ons drietal het idee "het eeuwige leven", en zei hen toen, ja weten jullie hoe ik daarover denk, de dingen die van ons uit ons binnenste tot ons komen en die wij met elkaar bespreken, planten jullie later weer voort aan jullie kinderen, en deze weer aan hun kinderen en zoo gaan die gesprekken die onze ziel aandoen en van geslacht op geslacht gaan. 
Mijn jeugd ging wat wij tegenwoordig zouden noemen, saai en doorvoorbij. Ik heb een paar goede ouders gehad, een conservatieve Vader en een eenvoudige Moeder, die volgens het toenmalige begrip in haar echtgenoot zag, haar heer en meester en echtgenoot door God gesteld al[s] haar hoofd en het hoofd van het gezin. 
Mijn Vader heerzuchtig, zijn wil was gebod mijn moeder boog daarvoor en wij mijn zuster en ik volgde in het geloof van onze opvoeding dat het zoo hoorde, bij alle kennissen en familie waar wij mee omgingen, was het ook zoo. Heel dikwijls kwam ik in opstand en reeds als kind onder tien jaar zat ik in mezelf hiertegen sputteren en was ik heel ontevreden en zelfs bitter tegen mijn ouders omdat dit of dat, wat anderen kinderen van school of van de muziekschool wel mochten. Later begreep ik dat de ouders van die kinderen ruimer waren in hun opvattingen, maar voor een kind zooals ik met veel opmerkingsgave, en daardoor reeds diepe kindergedachten, gaf die strenge opvoeding vooral van mijn Vader mij reeds een groote strijd. Altijd zedenpreken, overal werd de vervloeking Gods bij gehaald, of werden wij er opgewezen dat en een eeuwig oordeel was en er slechtst één weg was die ten leven bracht. En als ik dan durfde vragen of zeggen: maar als wij dan eeuwig zijn verdoemd dan kunnen we dat toch niet helpen, dan ging Vader met ons bidden, dat de Heere toch onze harten mocht openen om hem te leeren kennen. Van dat alles begreep ik niets want dacht ik erover dan was alles tegenstrijdig voor mij en dikwijls in groote angst voor het Gods oordeel, deed ik mijn best die dingen te vergeten en aan iets anders te denken. 
Van muziek hield ik veel en reeds toen ik 7 jaar was, ging [ik] op de muziekschool van de Maatschappij tot bevordering van toonkunst. Een heele vlijtige leerling was ik daar, ik had een goede stem en zingen was mijn lust en mijn leven. Mijn Vader hield ook heel veel van zingen en als hij zat te vertellen van zijn oude schoolmeester Dijkerman, die ook zoo prachtig kon zingen en altijd eerst aleen op sol-re-mi voorzong, dan de kinderen soms 2 stemmig moesten meezingen, dan genoot ik en at als ik het ware de verhalen die mijn Vader deed, die Vader die ik vereerde en hoogachte.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

1880-1945; Pieters cv 1893-1915

Het is weer eens tijd voor een update van de informatie rond Pieter Deys. Ik probeer zijn 'werkzame' leven op een rijtje te zetten e...